Knapzakroutes

Over verboden paden, blubberige “wegen” en vergeten wandelspullen

De regencape gaat weer in de rugzak, evenals de mess-tin en de thermosfles. Ik slinger de rugzak op de rug, klap de kappen van de handwanten over mijn vingers. Ik zet twee stappen, er mist iets, maar wat? Ik kijk rond, ik heb niets achtergelaten en toch…… Dan komt het besef: S#!♧, mien stok!”


Leestijd: 16 minuten

Een nieuw jaar, een nieuwe (of misschien ook niet) uitdaging en oude gewoontes. Zo kun je mijn start van 2022 omschrijven. De nieuwe uitdaging is, dat ik me voorgenomen heb, dit haar duuzend mijl te wandelen. “Maar dat deed je vorig jaar toch ook al?” Ja, maar nu heb ik me ingeschreven voor de “Walk 1000 miles-challenge” van Country Walking, een Brits wandelmagazine. Ik ben geen lid, ik wandel eigenlijk nooit in het Verenigd Koninkrijk, maar iedereen kan meedoen. De eerste kilomete….. sorry, mijlen heb ik op nieuwjaarsdag gelopen en ook afgelopen week zijn er wat mijlen bijgeschreven, maar langzamerhand wordt het weer tijd voor het echte werk.

Na het doorpluizen van allerlei routes, die ik in Locus geladen heb, viel de keuze op een Knapzakroute. Nummer 63, Oosterhesselen-Zweeloo, wilde ik vorig jaar al lopen, maar ik werd teruggefloten door Lena: “Kinn’n we dei Tweide Kerstdag nait soam’n doun?” Ja, dat kon en dus ging ik toen voor Trage Tocht Schoonoord. En nu vragen jullie je misschien af, waarom ik deze Knapzakroute dan wéér loop? Nou, omdat Lena het toch wel erg ver weg vond, het toch wel erg koud vond, die Tweede Kerstdag en het toch wel een beetje lange route vond. Kortom, Knapzakroute K-63 werd ingeruild voor de, kortere, Groene Wissel Odoorn.

Maar nu ik weer alleen op pad ga, is het een uitstekende optie. Enig nadeel is de aanrijtijd van bijna een uur. Na een week middagdienst lig ik ’s avonds niet meteen op bed en om ’s morgens vroeg weer van bed te komen, valt dan niet mee. En ik móet vroeg van bed af, wil ik de zonsopkomst zien. Desondanks gaat zaterdagmorgen de wekker om half zeven. Uit voorzorg gaat de lange onderbroek aan, de gevoelstemperatuur komt volgens buienradar niet boven het vriespunt en na het ontbijt en ramen krabben, zet ik koers naar Aalden. Er is weinig bewolking en daar ben ik blij mee: dat geeft een goede kans op een mooie zonsopkomst, iets wat ik tijdens mijn laatste lange wandelingen gemist heb. Tegen half negen parkeer ik de auto op een gemeentelijke parkeerplaats in Oud Aalden, een kwartier voor zonsopkomst, de timing is in ieder geval goed.

Na het omhangen stap ik af. Ondanks dat het een klein dorp is, zijn er redelijk wat wandelaars op pad met de hond. Eéntje waarschuwt mij: “Pas op hoor, het is hier glad!” Nou, daar was ik al achter!!!! Ik verruil de klinkers voor het gras naast het pad en wandel tussen de Saksische boerderijtjes door. Aold Aalden is een beschermd dorpsgezicht en wanneer je hier loopt, begrijp je ook waarom. Echt mooie foto’s kan ik nog niet maken, daarvoor is er nog te weinig licht en bovendien wacht er een zonsopkomst op mij. Aan de rand van Oud Aalden ga ik een onverhard pad op en kruis de Westerstroom, de grens tussen Aalden en buurdorp Zweeloo. Het bruggetje kraakt in al zijn voegen, alsof alles aan elkaar gevroren zit en onder mijn gewicht weer losknapt. Het pad buigt daarna langs een bossingel richting datzelfde Zweeloo, maar voor ik daar ben, is er even een onderbreking in de singel, waardoor ik vol zicht heb op de prachtig kleurende lucht en de de langzaam klimmende zon.

De volgende tien minuten heb ik dus noodgedwongen pauze, want zeg nou zelf, zo’n zonsopkomst laat je toch niet schieten? Wat ik wel laat “schieten,” is de camera. Ik klik erop los, de geheugenkaart is nog lang niet vol. Wanneer de zon boven de bomen uit is, wordt het toch te fel voor foto’s, gaat de camera op de schouder en vervolg ik mijn weg naar Sweel.

Een bijkomende reden om deze route te lopen, is het feit dat bij Zweeloo een geocache verborgen ligt, een multi, voor de kenners. Aan de hand van vragen, die beantwoord kunnen worden op verschillende “waypoints,” kun je de uiteindelijke cache-locatie berekenen. Veel van deze vragen kon ik via Google Streetview al beantwoorden…. althans, dat dàcht ik. Eén vraag was onmogelijk te beantwoorden (geen Streetview en zelfs àls dat beschikbaar was geweest voor die locatie, was het antwoord onzichtbaar gebleven,) maar omdat een cache bereikbaar moet zijn, was die te deduceren. Tja, tot zover de theorie. Op het eerste waypoint mèt vraag, blijkt het antwoord toch iets anders te zijn, dan ik op Streetview gezien had, waardoor de cache zich opeens aan de andere kant van Zweeloo bevindt. Als ik het antwoord op voornoemde, van tevoren niet te beantwoorden vraag, gevonden heb, blijkt hij zelfs aan mijn route te liggen! Kijk, dat schiet op.

Op de locatie zelf, zet ik eerst een Happy Stone op de foto, die onopvallend (want op de kop) in de berm ligt. Vervolgens schiet ik nog wat plaatjes van de omgeving, omdat een mevrouw met hond (“Bauke, niet doen, niet springen!”) net langs komt, om vervolgens, wanneer ze weg zijn, de cache te loggen. Oh, eeuwigdurende roem voor wie, aan de hand van de naam van de hond, weet welk ras hond het is😂)

Met de eerste geocache van het jaar in the pocket, waarbij ik ook nog eens twee souvenirs verdiend heb, stap ik verder. Op de kaart zie ik nóg een geocache, een mystery. Ook op te lossen, in dit geval, door vragen te beantwoorden (multiple choice,) maar dat kan van tevoren. Alleen, dan moet je wel weten dat die cache er is! Gelukkig heb ik internet en met uitzondering van één vraag, weet ik de antwoorden te vinden. Met slechts drie mogelijkheden voor een deel van de GPS-locatie van de cache, is het een kwestie van uitproberen. Eén antwoord geeft een goed bereikbare locatie, dus dat zal hem dan wel zijn. Daarna is het alleen nog even kijken, hoeveel extra kilometers en dus tijd me dat gaat kosten. Met drie kilometer valt het nog mee. Bovendien is een extra lus, die ik ingebouwd heb voor de eerste cache, niet meer nodig, die lag tenslotte heel ergens anders. Ik plot een route en ga op pad.

Heilan’ coo in de Stroeten

Ik volg de Stroetenkampsweg en dat “weg,” dat klopt wel zo’n beetje, het is één grote brâgelbende. Terwijl ik door de blubber bagger staat een koppeltje Hooglanders me wat meewarig aan te staren. Na het passeren van de Turfweg, blijft het bagger en glibber ik verder. Zeshonderd meter verder verlaat ik mijn Knapzakroute XL en begin aan mijn extra cache-rondje. Vooral dat laatste vind ik belangrijk: rondje. Niets is zo vervelend als dezelfde weg teruglopen, die je ook gekomen bent. Jammer genoeg staat bij de eerstvolgende bosrand, na het oversteken van de Wheem, de doorgaande weg van Noord-Sleen naar Zweeloo, een bord: verboden toegang. In verband met het niet meer onderhouden van het bos, is er gevaar voor vallende onderdelen, zoals takken en stammen. Het wandelnetwerk wijst me overigens doodleuk verder. Het netwerk is iets van de laatste jaren, het verbodsbord is ouder en ik besluit de nieuwste “ontwikkelingen” te volgen, anciënniteit heeft zo zijn grenzen! Bovendien vind ik niets zo vervelend als…. eeeh, ja.

Ik loop langs de rand van het bos, beducht op vallende takken, bomen en bladeren. Om het lot niet teveel te tarten, volg ik zo lang mogelijk het wandelnetwerk, maar ik zal toch een keer naar de andere kant van het bos moeten. Bij de laatste mogelijkheid voor de N381 sla ik rechtsaf en loop, verboden of niet, naar de andere kant, waar ik op het Pieterpad uitkom. Vervolgens loop ik terug naar de Wheem. Wederom passeer ik een verbodsbord: naar rechts mag ik niet. Em waar wijst een pijl van het wandelnetwerk heen? Ik laat het probleem rechts liggen en loop door naar de driesprong, waar in de berm een steen staat: de Elsiesstien. De steen markeert de grens tussen de marken Sleen en Zweeloo:

De Elsiesstien

De Elsiesstien
’t Wet hoast gien ien
Op de markegrens van Zweel en Slien
Is ’t niet wat roar
Ze stiet doar moar
Al lang, joar noa joar
Ien enkel zal ’t nog weetn
’t Is wat vergeetn
Deur de tied versleetn
Dat deur een bliksemschicht
Hier ’t einde kwam veur ’n hiel jong wicht
De Elsiesstien (nog vaag te lezen)

Het verhaal dat bij de steen hoort, bewijst dat crime of all time is. En disputen over geld ook! In oude tijden, toen dit gebied nog heide was, werd op deze plek, tijdens een zware onweersbui, het ontzielde lichaam van een jong meisje gevonden. Niemand kende haar, maar een boer, die haar eten gegeven had, wist te melden dat ze een zwerfster was en Elsie heette. Vervolgens onstond er onenigheid over wie voor de kosten van de begrafenis op moest draaien. De Drost moest er aan te pas komen en die bepaalde, dat Elsie op kosten van Sleen begraven moest worden op het kerkhof van Zweeloo. Slener boeren plaatsten daarna op de vindplaats meteen een platte zwerfsteen: zìj hadden ervoor betaald, dus het land was van Sleen. Sindsdien staat de grens vast.

Ik keer terug naar de marke Zweeloo en loop weer naar mijn oorspronkelijke route. De cache heb ik overigens gevonden, maar wáár laat ik uiteraard in het midden, stel je voor dat er cachers meelezen! Na een klein stukje Stroetenkampsweg kom ik weer op het punt waar ik de (al verlengde) Knapzakroute verlaten heb en sla ik de Smalbroekweg in. Ook de Smalbroekweg is die naam niet waardig. Pad? Ja. Weg? Zeer…. zeker…. NIET! Glibberend en glijdend worstel ik door de blubber en de brâgel,….. heerlijk! Bij het volgende kruispunt ( van links komt de Horstdijk, van rechts de Koelakkersdijk) gaat het modderpad over in de Doolhofweg. Een weg die zijn naam ook al geen eer aan doet: een lange, rechte weg, met slechts één knikje, dus dat Doolhof…. is weg, doet-ie dus toch zijn naam eer aan.

Tied veur pauze

Mijn route in Locus wijst me vlak voor het knikje naar rechts de Oosterlangweg op. Het “pad” lijkt meer op een wendakker en het bordje “Eigen weg” klinkt ook niet al te uitnodigend. Vreemd, het is toch de officiële route? Dan schiet me te binnen, dat ik op een eigengemaakte extra lus van de route loop. Ik volg voor de zekerheid de Doolhofweg verder. Een groep ganzen op een akker links, trekt mijn aandacht. Ik pak de telefoon in beide handen, richt en begin op te nemen, ze kiezen vast het luchtruim, als ik dichterbij kom. Het geluid van een opvliegende vlucht ganzen kan evenveel lawaai maken als een opstijgende Chinook en dat wil ik wel eens vastleggen. Een deel van de groep stijgt inderdaad luid gakkend op, maar het lawaai van de vleugelslagen valt tegen, de groep is niet groot genoeg. Ik loop door en kom aan in Benneveld, waar een bankje lonkt. Het is tijd voor koffie en broodjes.

Na die koffie, broodjes en banaan met een bite (nog nét niet rijp genoeg) gaat de regencape, die als zitlap heeft gediend, weer in de rugzak, gevolgd door de mess-tin en de thermosfles. De rugzak gaat dicht en weer op de rug, de camera op de schouder. Nog een laatste blik, ben ik niets vergeten? Ik zet twee stappen, stop, kijk nog een keer. Iets mist, maar wat? Dan vallen kleine puzzelstukjes in elkaar: de telefoon in beide handen, iets wat ik altijd tegen een bankje of boom zet, als ik pauze heb: mijn hiking staff is weg. En al een tijdje ook! Lopend een telefoon bedienen met twee handen is, ik zal niet zeggen onmogelijk, maar op zijn minst lastig met een wandelstok in je handen. Op de Doolhofweg moet ik hem al kwijt zijn geweest. Er zijn maar twee plekken waar hij kan zijn: ofwel ik heb hem bij de cache laten staan, òf hij staat tegen een andere boom, waar ik eeeh, ja, een eeeh, sanitaire stop heb gemaakt. Beide plekken zijn te ver weg om even snel terug te gaan, dus ik besluit na de wandeling een SAR-missie te starten, om de stok op te halen en voor nu de Knapzakroute verder te volgen.

Die leidt mij naar de wetlands van de Westerstroom en het Nieuwe Drostendiep en weer terug naar de Benneveldseweg, die uitkomt op de Klenckeweg. Die weg ken ik en als ik daar aankom, zie ik de geel-rode markeringen van het Drenthepad al op een paal. De Knapzakroute volgt nu een tijdje het Drenthepad, tenzij…. Er is een andere route, maar die loopt samen met de (nog te lopen) Trage Tocht Aalden, de reden dat ik hier de originele route wil volgen. De twijfel slaat toe: ga ik hier het Drenthepad dubbelen over het fietspad, of ga ik toch over het onverharde traject van de Trage Tocht. De uitkomst zal geen verrassing zijn en ik sla linksaf, de blubber in. Een aanpassing waar ik geen spijt van heb, want deze route is stukken mooier dan het fietspad langs de Klenckeweg. Ik mis daardoor Havezathe De Klencke wel, maar daar ben ik al eens langsgekomen.

Geen spijt? Nou ja, een beetje wel. Ik probeer mamelijk wat minder te letten op, ja, bepaalde dingen, maar dat lukt hier niet, zeker niet, nu ik aan de 1000-mile-challenge meedoe. Country Walking heeft naast de “hoofdchallenge” ook nog diverse Minichallenges. Die worden gepubliceerd in het magazine, dat ik dus niet lees, maar door de hashtags in de Facebookgroep krijg je wel mee wat er verwacht wordt. Eén van de Minichallenges deze maand is “A face in a tree” ……. Nou, dan ben je bij mij aan het goede adres! En op dit stukje komen er weer de nodige “Faces in places” langs (deze heb ik even geleend van een fellow badger, die op mijn vijfendertig [!] face-foto’s reageerde.) Om met Lloyd Bridges te spreken: “I guess I picked the wrong week to quit seeing faces.”

(Verhaal gaat na de foto’s door, dus scroll gerust verder😁)

Met wat meer fotostops dan de bedoeling was, bereik ik de Klenckeweg om hem even later te verlaten via de Edveensweg, die me naar Oosterhesselen (Hesseln in ’t Dreints) voert. Langs de rand van het dorp loop ik naar een bosje. De weg vinden in dat bosje blijkt nog een behoorlijke uitdaging, want de routelijn gaat recht van de ene naar de andere kant. Een lang recht pad is echter nergens te vinden, dus laveer ik een beetje op gevoel door het behagelde bos. De hagelstenen die gisteravond gevallen zijn, zijn nog niet weggesmolten. Ik kom op de juiste plek uit en loop de bebouwde kom van Hesseln in. Bij het sportveld van V.I.O.S. kom ik weer even op het Drenthepad. De Knapzakroute meandert echter al snel naar en langs de rand van het dorp en maakt duidelijk, dat Oosterhesselen behoorlijk wat vee herbergt: wat schapen, de nodige paarden, maar vooral Alpácas! Héél véél Alpácas!

Naast Alpácas kom ik ook twee keer langs de kerk van Oosterhesselen. De originele en een miniatuur-versie. Bij die laatste wordt het begrip “Rondje om de kerk” wel héél letterlijk genomen: die staat midden op een rotonde! Wederom leidt de Knapzakroute me, langs de begraafplaats, naar de rand van het dorp. Na nóg meer Alpácas laat ik Hesseln achter me en loop ik over de Veenakkerweg tussen de landerijen door. Erg makkelijk loop ik even niet, want “nature calls” (al een tijdje,) dus ik kijk uit naar een rustig plekje.

Eeh, kerstman? Ben je iets vergeten?

Dat rustige plekje komt bij een bosje aan een onverhard pad en een minuut later loop ik opgelucht verder, nu red ik het wel tot aan de auto. Bij de volgende kruising lijkt de originele route me toch beter dan mijn eigen versie, dus sla ik linksaf en loop noordwaarts. Een schrille fluit klinkt. Ik zie of hoor verder niemand, dus start ik BirdNet,maar het geluid klinkt niet nog eens. Aan het einde van het padstaat een auto geparkeerd, dus waarschijnlijk was het een hondefluit. Na een kort stukje naar rechts, moet ik weer links, het Bodenpad op, een oud pad door het beekdal De Kerkhorsten, waar vroeger de postbode van Oosterhesselen naar Zweeloo liep. In 2010 is het pad opnieuw aangelegd door Natuurmonumenten. Wel een beetje jammer dat het voetgangerssluisje aan het begin nauwelijks berekend is op een wandelaar met rugzak! Ik weet me ternauwernood (met de nadruk op nauw!) door de opening te wurmen en stap het pad op.

Was het op de Stroetenkampsweg al glibberen, hier is het ronduit drassig, de neus van de schoen verdwijnt geregeld onder water, of een dikke laag blubber. Bovendien begint de lucht te betrekken en ik begin te vrezen, dat de regencape behalve als zitlap, ook nog gebruikt zal gaan worden, waar hij voor bedoeld is. Aangestaard door allerlei gezichten (het begint behoorlijk vermoeiend te worden, dat brein van mij) ploeter ik over, of eigenlijk meer door het pad. Het voetgangerssluisje aan de andere kant is net zo groot (of klein) als de eerste, maar ook hier weet ik me doorheen te werken en dan ligt een zandpad voor me. Een zandpad, dat me over de Aalder Es terugbrengt naar mijn beginpunt, (Oud) Aalden.

Iets met een sprookjeshuwelijk….

Vlak voor ik het dorp bereik moet ik nog een belangrijke beslissing nemen. Naar links gaat een pad, waar ik de drie kilometer lange lus richting Meppen gepland heb. Een lus, bedoeld om een geocache te vinden, die daar uiteindelijk helemaal niet blijkt te liggen. Dus wat wirdt het: nog twee mijl extra voor de challenge, of terug naar de Mokka? Ik kies voor het laatste. De Trage Tocht Aalden is mij met dertien kilometer toch te kort, kan de lus daar mooi bij aangeknoopt worden. Wandelend over de klinkerweggetjes van Oud Aalden, mezelf in vervlogen tijden wanend, zie ik opeens iets bewegen: de molen draait! Dat betekent een extra stukje lopen, want die moet ik even meenemen. De molen blijkt ’s zaterdags van 1 tot 4 (1300 tot 1600 uur) geopend. Een bezoek, dan wel rondleiding laat ik achterwege, ik heb tenslotte nog iets te doen.

Jantina Hellingmolen

Met de uitrusting weer in de auto en een flesje Chocomel achter de kiezen, ben ik gereed voor mijn SAR-missie (Search And Rescue, in goed Nederlands.) De plek waar ik dènk mijn stok aan te kunnen treffen, is met de auto te bereiken. De tweede mogelijkheid (de plasboom) staat in het deel waar ik dus eigenlijk niet mocht komen. In het laatste geval neem ik mijn verlies: het is een oude, houten gordijnroede, zonder wandelparafernalia (stokplaatjes sleutelhangers, lintjes, medailles, dat soort dingen) eraan. Nog voordat ik uit de auto stap, heb ik hem al gezien: keurig schuin tegen een boom geparkeerd, trouw wachtend op het baasje.

Nou, is dat ook weer goudkomm’n!

Ja hoor, de filmpjes zijn er ook nog steeds!

En de route is ook nog te vinden op Komoot!

Plaats een reactie