Regiopad, Westerwoldepad

Over Koel’n en Bult’n en Fruut’n

Ik had laatst op het werk een gesprek met de tuinman. Hij had al heel vaak gehad, dat hij aan iemand dacht, die hij al lang niet meer gezien had en dat hij hem dan een paar uur later tegenkwam. Wat dat met wandelen te maken heeft? Niets, maar ik had een soortgelijke ervaring.


Leestijd: 14 minuten (mooi doan, nait din?)

Om zes uur gaat de wekker. Voor mijn doen (in het geval van een wandeldag) laat. Dat is niet helemaal mijn eigen keus. Jongste dochter had zaterdagavond een feestje in Kloosterburen, of mama haar daar naar toe kon brengen. Mama is de beroerdste niet en brengt dochter van Stad naar logeeradres. Maar ze moet natuurlijk ook weer terùg naar Stad! En dat op zondagmorgen. Niet te vroeg, het is tenslotte een feestje, maar uiteraard ook niet te laat. Ìk ga wandelen in Westerwolde, waarbij ik gebracht en gehaald moet worden, dus de aflever- cq. ophaaladressen kunnen bijna niet verder van elkaar verwijderd zijn in de provincie. Daar komt nog bij dat ik de resterende afstand van het Westerwoldepad in stukken van vijftien tot vijfentwintig kilometer gepland heb en de tweede etappe is één van de kortste: zestien kilometer. Het bit mekoar ’n beetje!

Die zestien kilometer kan ik namelijk in ongeveer vier uur klaar hebben, dus als ik om zes uur loop, ben ik om tien uur bij het eindpunt….. ongeveer het tijdstip dat Leentje in Kloosterburen wil zijn. Zelfs zeven (en misschien acht) uur wordt een logistieke puzzel, maar later wil ik echt niet op pad gaan! We komen volgens het beroemde poldermodel tot een compromis: half acht starten.

Vandaar dat de wekker dus om zes uur, vlak voor de zon opkomt, afloopt. Ik hoop nog even dat het ochtendritueel wat minder tijd in beslag neemt, zodat ik toch nog iets vroeger kan starten, maar pas tegen tien over zeven stuur ik de Mokka richting Smeerling. ’t Is nait aans. Tijdens de rit komt nóg een nadeel van een latere start om de hoek kijken: de zon is al op, maar staat nog laag aan de noord-oostelijke hemel……. en laten wij nu net naar het oosten rijden! De zun liek in de snuffert!! Gelukkig gaan we na Winschoten meer zuid-oost, waardoor de zon meer van opzij komt en na een half uurtje komt Vlagtwedde in zicht. Het plan is om te starten bij de brug over het Mussel Aa-kanaal, want vanaf daar is het vijfhonderd meter naar mijn eindpunt van vorige week. Ik ben alleen even vergeten dat de Onstwedderweg een voorrangsweg is, waar je dus niet mag stoppen, zodat ik in Smeerling besluit om gewoon te starten op de parkeerplaats van Natuurmonumenten, waar de Mokka de vorige keer ook stond.

Vandaag ben ik níet de eerste, een mevrouw stapt net uit de auto om haar twee hondjes uit te laten. Terwijl ze langs ons loopt, pak ik de rugzak uit de auto, laat een draagriem om mijn schouders glijden en…… #@$&£☆♤!!!!! Ik zal jullie de krachttermen besparen (net als die mevrouw trouwens, ik slaak ze onhoorbaar,) maar er is iets mis. Of eigenlijk: er mist iets!! Ik kom er namelijk opeens achter dat een belangrijk onderdeel van de uitrusting nog thuis ligt: de camera 😭 Ik opper nog even, dat Lena wel even snel heen en weer kan rijden, maar dat schijnt ze niet serieus te nemen. “Joa, ’t is wel goud mit die!” Mezelf uitfoeterend (nog steeds onhoorbaar,) hang ik om en stap, een beetje verdrietig, af richting mijn beginpunt aan het Mussel Aa-kanaal.

Links: wat mijn brein ziet, rechts: wat er ècht is

Al snel zijn de schoenen nat. Ik heb ze vrijdagavond een waxbeurt gegeven, dus ze zijn waterdicht….. behalve aan de bovenkant, daar zit een heel groot gat (zodat mijn voeten er in kunnen😁.) Aangezien het gras enkelhoog staat en dat ’s morgens nog wel eens nat wil zijn, zijn de broekspijpen in een mum van tijd doorweekt en ik begin even te vrezen dat het water op die manier bij de schoenen in gaat lopen, al het goede komt in drieën, al het slechte ook. Gelukkig ben ik al snel op het zandpad langs het kanaal en kunnen de pijpen weer drogen. Ik laat het plan om te beginnen bij de brug nog eens de revue passeren, ik had natuurlijk even het zandpad op kunnen rijden. Maar wat als de auto dan vast was komen te zitten? Dan had Fruitema (bergingsbedrijf) oet Peekel hem weer los moeten trekken. Mijn gedachten dwalen nog verder terug, toen de Fruut’n, zoals het bedrijf bij ons thuis genoemd werd, nog een gewoon transportbedrijf was en een anekdote over opoe De Vries (mijn overoma) die……. maar dat is een ander verhaal, wordt het verslag alleen maar extra lang door!

Ik kom op bekend terrein wanneer ik bij het hoogholtje over het kanaal kom. Vanaf hier volg ik een tijdje de (aangepaste) Trage Tocht Vlagtwedde. Waar het tijdens die tocht vanaf hier drukker werd (veel MTB-ers en wielrenners,) is het nu nog heerlijk rustig, ’t is op zich ook nog vrij vroeg. Er is nog meer verschil met twee maanden geleden: alles is groener en gewassen staan hoger. Zo ook het gewas naast het fietspad. Het is één van de weinige “wietplantages” die ik vandaag tegen zal komen. Waar er boven Smeerling veel hennep verbouwd wordt, kom ik in dit gebied vooral maïs en aardappelen tegen, soms afgewisseld met een perceel gerst of waait (tarwe.)

It’s the end of the roa-hoad
Ja, wat zal ik hier nu over zeggen!

De route gaat sinds de brug over verharde paden en wegen, wat wel lekker opschiet, maar toch minder mooi is. Aan het eind van de 1e Barlageweg moet (of mag) ik gelukkig weer onverhard verder: de weg stopt in the middle of nowhere. Een markering wijst mij naar rechts, maar aangezien dat dwars door een veld aardappelen is, ga ik ervan uit, dat ik het maaipad schuin rechtsvoor me op moet. De neuzen van de schoenen, die net zo’n beetje opgedroogd zijn, glimmen na een paar stappen door het gras alweer as hondekeudels in ’t duustern. Weer krijg ik het gevoel dat het Westerwoldepad (nog) niet echt populair is. De sporen die ik zie lijken gemaakt door een quad (smaller en ouder) en een auto, die hier zo te zien een dag eerder het gras platgereden heeft. Sporen van wandelaars, voor zover zichtbaar in gras, zie ik niet. Eerappellaand gaat over in maïsvelden, waardoor de temperatuur stijgt. Een kikkertje hupt door het gras, laat zich niet kieken met de telefoon, ik mis de camera! Een tweede kikker blijft wel geduldig liggen, maar die wil ìk dan weer niet op de foto: het beest is morsdood! In de verte zie ik een brug, daar eindigt het onverharde weer even.

Bij de bewuste brug aangekomen, heb ik geen idee welke kant ik op moet. Nou ja, dat is niet waar, ik wéét dat ik rechtsaf moet, maar ik zie geen markering. Ligt dat nu aan mij, of ist-ie er gewoon niet, voor de tegenovergestelde richting is wel een stickertje geplakt. Het blijkt (deze keer) aan mij te liggen, of aan de zon. Doordat ik daar tegenin kijk, valt de markering op een paal niet op. Ik kan weer rustig zijn en volg de Blekslageweg. Volgens de GPX-track moet ik de eerste weg links. Die eerste weg (pad is een juistere benaming, slechts grit als verharding) is de Zaadstukken, maar hoe ik ook kijk, geen markering te zien, ook niet de andere kant op. Aangezien de eerstvolgende mogelijkheid om linksaf te slaan bij de Musselweg is, een redelijk grote weg, lijkt dit pad me logischer en ik besluit het er maar gewoon op te wagen. Halverwege stellen gele en blauwe verfstrepen op een boom me gerust, ik loop nog steeds goed.

Nou, oareg schier oetzicht, toch?

Inmiddels ben ik zo’n beetje op de helft van mijn route (en zes minuten leestijd, dat lijkt goed te gaan😁) en begin ik aan pauze te denken. Ik steek de Mussel Aa over en loop naar het Mussel Aa-kanaal wat ik wil volgen tot Mussel (veel Mussel in dit gebied, valt jullie dat ook op?,) om daar, na tien kilometer te pauzeren. Maar bij het kanaal aangekomen, op Kopstubber, Kopstubber, Kop…. (oh, wacht, autocorrect staat nog op Grunnegs,) op Kopstukken, blijkt ook daar een picknicktafel te staan. Ik besluit de pauze naar voren te halen en in het zonnetje geniet ik van koffie, broodjes (bouillon heb ik deze keer achterwege gelaten) en swaalvkes. Ze vliegen laag, maar dat heeft waarschijnlijk meer te maken met de mugjes boven het water, dan met het weer. Het zit wel lekker, ik probeer de benen op de bank te leggen, maar bij gebrek aan armleuningen heb ik geen ruggengraat….. eeeh…… ik bedoel: ruggensteun en lazer ik bijna achterover. Nou ja, dan maar striewieps (wijdbeens) dwars over de bank. Omdat ik toch genoeg tijd heb (Lena is al wel onderweg naar Kloosterburen, maar laat desondanks nog wel even op zich wachten,) neem ik het er even van. Ik heb ook nog helemaal geen zin om verder te lopen, daar kan ook het geluid van een waterpomp niets aan veranderen.

Dammit Jim, I’m a doctor, not a dogsitter (Star Trek humor, sorry)

Na bijna een half uur gaat de koffie weer in de rugzak, slinger ik die rugzak weer op de rug en stap verder langs het kanaal. In het kanaal drijft een pijplijn en ik stel me voor, dat ik, door over die pijp te balanceren, het kanaal echt letterlijk kan volgen. Tijdens mijn diensttijd renden wij ook in volle vaart over boomstammen (tegenwoordig zijn die vervangen door rechthoekige betonpalen, is stabieler) en dat lukte altijd heel goed. Stiekem krijg ik bijna zin om terug te lopen naar mijn pauzeplek en daadwerkelijk over die pijp te lopen. Het enige wat mij tegenhoudt is de kans (bijna nihil, natuurlijk) dat ik wèl in het water beland. Ik hèb al geen camera bij me en hoewel de fabrikant anders wil doen geloven, heb ik niet de illusie dat mijn telefoon nog veel doet na een (onvrijwillig) bad. Dat ik de goede keus heb gemaakt, blijkt halverwege het stuk langs het kanaal: de pijp houdt op, terwijl hij een paar meter uit de kant ligt. Kom dan maar eens droog aan land😂

Je komt zo nog eens op plaatsen waar ik nog nooit van had gehoord!

Ik zet koers naar het punt waar ik in eerste instantie wilde pauzeren (ter hoogte van Mussel, maar het heet daar blijkbaar Braamberg) en ben blij dat ik de pauze vervroegd heb: het is hier drukker qua verkeer (kan ook gauw) en het uitzicht is ook minder. Mussel zelf laat ik rechts liggen en ik sla linksaf, richting Jipsingboertange. Niet dat ik daar aan toe kom, want na een paar honderd meter moet ik alweer rechtsaf, maar ik ga wel eerst rìchting Jipsingboertange. Rechts van de weg prijkt een enorme ittjebei, ten teken dat er zomerkoninkjes te koop zijn. Maar niet op zondag, dan is de winkel gesloten. Gelukkig is Lena gisteren dus ook al naar Kloosterburen geweest en op de terugreis in Roodeschool, vlak voor sluitingstijd, bij Goudgewas langs geweest. De ittjebei’n werden minder en moesten op, dus kreeg ze een bak mee met korting. Heb ik vanavond nog wat tegoed! Langs hooggeplaatste bakken met ittjebei’n (plukt makkelijker) loop ik langs het bedrijf en word dan naar rechts gestuurd, de landerijen weer in.

Hoewel ik na mijn bericht over het vergeten van de camera op Facebook uitgebreid commentaar kreeg, dat je tegenwoordig ook met de smartphone foto’s kunt maken (weer wat geleerd😂😂,) kom ik nu toch achter een nadeel van zo’n nieuwerwetsch alles-in-één-apparaat: er zit geen 1200 mm zoomlens in, dus de gele kwikstaart op een aardappelplant, die ik probeer te kieken, is ongeveer, nou ik zal niet overdrijven, misschien wel vijftig pixels groot. Het is dat ik weet wát het is en wáár het is, maar voor ieder ander is het een foto van een aardappelveld. Kijk Klara, dáárom heb ik graag een (superzoom)camera bij me😁😁😁

Die gele kwikstaart liet zich dan wel weer zien, de volgende vogel die ik tegen kom, hóór ik alleen maar. Het tjip di-dip van een kwartel galmt weer door de lucht, het beestje zelf zit verstopt in een veld gerst. Ik stop even, in de hoop hem toch te spotten, maar zodra ik stilsta, houdt het tjip di-dippen op, om weer een aanvang te nemen, zodra ik in beweging kom. Ik probeer het nog een keer, maar helaas met hetzelfde resultaat, dus stap ik maar verder en verlaat de onverharde paden om via de Beetserwijk richting mijn eindpunt te wandelen: de Beetser Koel’n. De door zandwinning ontstane plassen zijn nu deels in gebruik voor recreatie, al is een groot deel van het water bedekt met drijvende zonnepanelen. Ten noorden van de Koel’n bevind zich nóg een zandgat, de Noordplas. Deze is evenwel nog in gebruik als zandwinning, dus recreëren zit er daar voorlopig nog niet in. Mocht het ooit zover komen, dan weet ik er wel een naam voor: door een hoge grondberg op het terrein vind ik de Beetser Bult’n wel toepasselijk. Kun je het hele gebied de Beetser Koel’n en Bult’n noemen, bekt wel lekker.

Rechts (boven mijn naam) de Beetser Bult’n

Tegenover de bult appt Lena, zij is onderweg mijn kant op en kan er in drie kwartier zijn (dochter is inmiddels thuis, in Stad, afgezet.) Ik moet nog twee kilometer, dus ongeveer een half uur, dat is een mooie timing. Ik sla rechtsaf, een fietspad op en spot meteen links en rechts van mij onverharde paadjes. Een blik op Locus leert, dat het linker paadje een mooie kronkelende route volgt om daarna weer op het Westerwoldepad uit te komen. En nu? Wat doe ik? Ik ben al zo slecht in keuzes maken! Ga ik voor de officiële route, of ga ik de uitdaging aan, trotseer ik de hellingen (want die zijn er!) van het smalle slingerpad. Ik doe nu wel alsof ik voor een bijkans onmogelijke keuze sta, maar wie mij een beetje kent, weet dat ik natuurlijk maar één kant op kan: naar links. Om een vriendin te citeren: slingerpaadjes zijn véél leuker dan rechte betonnen fietspaden!

Ook in Westerwolde begint de heide te bloeien

Het pad kronkelt niet alleen, maar stijgt en daalt ook behoorlijk, ik waan me al een beetje in de Ardennen. Ik ben helemaal in mijn element en vraag me af waarom de route hier niet langs loopt. Nou, misschien omdat het er uitziet als een MTB-route? Het is staarv’msdrok op het Westerwoldepad (not) en als hele hordes Westerwoldepadwandelaars (mooi Scrabble-woord) over die paden slingeren (vandaag ….. eeeh,….. één) en bijna net zoveel MTB-ers door diezelfde bochten gieren (vandaag dus….. juist, nul,) nou dan is het natuurlijk wachten op ongelukken!😁 Gezien de drukte heb ik mijn ogen overal en zonder botsingen kom ik weer op de Westerwoldepad-route uit. Die verderop óók over MTB-routes voert, dus mijn redenering van zonet snijdt geen hout. Ik slinger langs de boorden van de plas en voor ik het weet ben ik op mijn eindpunt beland, waar Lena tien minuten later ook arriveert, waarna we, mooi op tijd, de thuisreis aanvangen.

En nu kom ik even terug op de inleiding. Vanaf de afslag Pekela’s van de weg van Stadskanaal naar Veendam rijdt er namelijk een vrachtautootje achter ons. Zo’n gele, met blauwe striping en “room for a car” op de laadbak (die overigens vast niet sneller mag dan 100 km/u, zoals hij nu deed, maar dat terzijde.) Zo’n, ja, bergingswagen, zeg maar. Met een naam er voorop. De naam van het bedrijf.

Fruitema

Plaats een reactie