Paaltjesroute

We zien ze vliegen

Hoog in de lucht komen twee donkere gestalten aangevlogen. “Wat binn’n dat?” vraagt Lena. “Ooievaars, volgens mij,” antwoord ik. “Of binn’n ‘t…..”


Leestijd: 8 minuten

De laatste jaren neem ik Goede Vrijdag vrij, om een (extra) lang weekend te hebben en sinds 2018  betekent dat steevast een (wandel)weekendje weg. In 2018 liep ik drie etappes van het Pieterpad vanuit een k-k-k-koude vakantiewoning in een schuur in Zelhem, 2019 bracht ons naar Corle, bij Winterswijk voor enkele etappes van het Noaberpad, 2020 brachten we noodgedwongen thuis door en in 2021 hadden we een uitvalsbasis in Haarlo, vanwaar we een aantal flamingosafari’s rond het Zwillbrocker Venn maakten.

Gekscherend vroeg ik Lena, toen ik vrij genomen had, “Woar goan we hèn?” Internet werd geraadpleegd en de beste aanbieding bleek vakantiewoning “’t Oorschot” in Vragender. Vragender, dat we al kenden van een midweek Noaberpad. Er was alleen één nadeel. De afgelopen jaren had ik de week voor Pasen ochtenddienst, zodat we ’s woensdagsaavonds de auto in konden laden en Lena mij op donderdagmiddag van het werk kon halen, waarna we rond vijf uur op de plek van bestemming waren. Op die manier had je drie hele dagen om te wandelen, te winkelen, of gewoon helemaal niets te doen, alleen genieten. Nu kwam ik echter uit de middagdienst en om om elf uur ’s avonds nog naar de Achterhoek te rijden, nee, da’s niet handig. Daardoor zou ik een stuk minder aan de vrijdag hebben, maar Lena wist een oplossing: neem nog een dag vrij! Omdat we al vanaf tien uur in de woning konden, betekende dat in principe een hele dag extra, het inruimen van de kast kost tenslotte ook geen uren.

Zo togen wij donderdagmorgen om iets na tienen naar het Achterhoekse, om rond half één aan de rand van Vragender onze weekendresidentie te betrekken. Na het inruimen van kleding-, aanrecht- en koelkast, moesten nog wat boodschappen ingeslagen worden voor het avondeten, waarna we nog voldoende tijd hadden voor een leuke wandeling. Een zelfbedacht rondje om het zevenhonderd meter verderop gelegen Korenburgerveen, lengte vijftien kilometer, was net iets te ver, maar De Vragenderveld Wandeling uit de Achterhoek-app van net geen tien kilometer moet te doen zijn en komt ook langs voornoemd natuurgebied.

Deze zong uit volle (rood)borst

En dus worden de wandelschoenen vastgesnoert en begeven we ons op weg naar de route. Het kortste pad is tweehonderd meter naar het westen, maar het oostelijk gelegen Veen trekt, zodat we een kilometer extra voor de kiezen krijgen. Da’s niet erg, htt is redelijk lekker weer. Eenmaal op de route kiezen we ervoor deze met de klok mee te lopen. Gele voetstap-pijltjes wijzen dezelfde kant op, toeval? Vast, de app maakt geen gewag van een markering. Langs de rand van het Korenburgerveen, het veen zelf is niet toegankelijk, volgen we de route, onderwijl genietend van de zang van vogeltjes. Lena spot een drietal reeën tussen de bomen, die, mede door die bomen, niet te fotograferen zijn.

Natuurobservatiepost

Opeens schijnt door de bomen een staalconstructie: een uitkijktoren! “Wilst noar boov’n? vraagt Lena. Ja, dûh, is de paus Rooms? Staat de toren van Bedum scheef? Natuurlijk wil ik naar boven! Na vijfenzeventig treden staan we, op het bovenste platform, uit te kijken over het Vragenderveen. “Huh, het was toch het Korenburgerveen?” Ja, nou, het Korenburgerveen vormt één geheel met het Vragenderveen, het Corleseveen en het Meddosche veen. Het Meddosche Veen ligt ten noorden van de spoorlijn Zutphen-Winterswijk en is derhalve gescheiden van de overige drie, die min of meer in elkaar overlopen. Voor het gemak (en om dingen niet nodeloos gecompliceerd te maken) noem ik dit geheel maar even Korenburgerveen. De toren (officiëel: natuurobservatiepost) is vijftien meter hoog…. en zwiept enigszins heen en weer! Herinneringen aan een toren bij Vaals komen boven, maar de uitslag is minder groot dan toen, de knieën knikken vandaag niet.

De lucht is dichtgetrokken en het uitzicht is niet echt spectaculair. Bovendien laat één van de redenen dat ik hier een route omheen gepland had, zich niet zien: in het VraCorMedKorveen broeden kraanvogels. In zulke gevallen heb je altijd een beetje, meestal ijdele, hoop om zo’n beest dan te zien. Onverrichterzake stappen we vijfenzeventig treden omlaag en vervolgen de route, wederom begeleidt door een gele markering, via de (blijkt later) Manenschijnweg. Nieuwe spelling of niet: Maneschijn krijgt op Aarde NOOIT een tussen-n, want de Aarde heeft maar één maan, kunstmanen buiten beschouwing gelaten! (Zo, dat moest er even uit.)

Lente in de Achterhoek

Was de route, met uitzondering van de aanlooproute, tot nu toe onverhard, nu gaat het over op klinkers. En dat soort wegen zouden ze in Groningen meer mogen hebben. Al bij twintig kilometer per uur trillen de vullingen, zo je die hebt, uit je kiezen! Je kunt allerlei onderzoeks- en adviesbureau’s het wiel opnieuw laten uitvinden, maar deze klinkers halen de snelheid er wel uit. Voor het wandelen maakt het weinig verschil, al loopt Lena liever in het midden van de weg, of in de berm: de zijkanten lopen af (afwatering) en dat loopt nogal beroerd, ach ja, voordeel-nadeel, zeg maar. Langzamerhand komen we op bekend terrein en hoewel Lena het nog niet doorheeft (wat hopelijk zo blijft,) weet ik dat we niet ver van de vakantiewoning zijn. Op een kruispunt geef ik aan dat we linksaf moeten (dit wordt nog steeds gestaaft door gele pijlen) en blijkt dat Lena precies weet waar we zijn: “Joa, rechtsòf goan we noar ’t hoeske!” Ik krijg het idee dat ze liever die kant op gaat, dus las ik een rustpauze in op een hier aanwezig bankje, in de hoop de tien-plus kilometer vol te maken.

De rust helpt en nadat we weer op pad zijn gegaan, doemen geel-rode markeringen op. Streekpad 1, het Scholtenpad loopt hier langs. Dat Scholtenpad staat op mijn to-do-lijst en eigenlijk wil ik daar op Goede Vrijdag een begin mee maken. Probleem is, dat de oude gids uitverkocht is en de nieuwe pas ergens dit kwartaal uitkomt. Maar met gpx-track en markering moet het ook wel lukken, toch? We volgen voorlopig alvast het Scholtenpad èn de gele pijlen, die nog steeds in de richting wijzen, die wij moeten gaan.

Wanneer het Scholtenpad naar links gaat, buigen wij af naar rechts en steken het spoor over. Het pad wordt nu weer onverhard, om anderhalve kilometer verder weer over te gaan in klinkers. Regelmatig klinken de bellen van de spoorwegovergangen, wanneer de treinen richting Winterswijk, dan wel Zutphen voorbijdenderen.

Zigzaggend naderen we langzaam maar zeker het Korenburgerveen weer, wanneer Lena twee vogels spot. “Wat binn’n dat?” vraagt ze. Ze zien eruit als… ooievaars, grote spanwijdte, rechte, gevingerde vleugels, gestrekte nek. Maar wanneer ze dichterbij komen, lijken ze een stuk grauwer dan ooievaars. Zouden het….. Ja dus, een paartje kraanvogels zweeft over en even later lijken er ook een eind verderop nog twee te vliegen. Aan de laatste spendeer ik mijn camera niet: te ver weg en bijna geen accu-capaciteit meer.

Ligt het aan mij, of zie je deze borden niet zo vaak meer?

Nadat nogmaals het spoor oversteken (je kon er op wachten, natuurlijk,) lopen we parallel aan het spoor terug naar het Korenburgerveen, waar zich een uitzichtplatform aandient. Uiteraard wordt ook die beklommen, maar ook hier zijn geen kraanvogels te zien, dus voltooien we de route en keren terug naar de vakantiewoning.

Oh, voor wie deze wandeling ook wil maken: je kunt de gele voetstap-pijltjes volgen, die geven de route dus aan!

2 gedachten over “We zien ze vliegen”

Plaats een reactie